“If u no dray anu par’ a boto, na unu o vernietig a grontapu disi” zei President Desiré Bouterse tijdens een speciale kerkdienst in het dorp Powakka. President Bouterse benadrukte de bijdrage die elk individu kan leveren aan de natuur. Hiermee toonde het staatshoofd eens te zijn met Bisschop Choennie over de belangrijke bijdrage die geleverd moet worden aan het milieu. Afgelopen vrijdag bezocht de president de kerstdienst, die voorgegaan werd door Bisschop Karel Choennie, in de st. Wilhelmuskerk.

De president bracht in herinnering dat Suriname in verschillende multilaterale vergaderingen beloofd heeft ons regenwoud te beschermen en te behouden. In een adem noemde het staatshoofd het recentelijk bij elkaar brengen van deskundigen om het probleem bij de houthandel te bekijken. Deze werkgroep zal een plan van aanpak voor de toekomst moeten produceren om dit probleem tot het verleden te doen behoren.

Het grondenrechtenvraagstuk heeft ook de aandacht van de president. Na het aannemen van de conceptovereenkomst op 17 augustus in de Congreshal zijn er nog enkele stappen die genomen dienen te worden volgens de president. De goedkeuring van het stappenplan, het maken van de resolutie, instellen van de demarcatiecommissie en het schrijven van een bewustwordingsplan zijn volgens het staatshoofd enkele obstakels voor het uitblijven van de overeenkomst. Om de nieuwe wet af te stemmen op de huidige wetgeving is er bijkans anderhalf jaar nodig. Verder noemde de president de hoge kosten voor wetgevingsjuristen ook als barrière. Het staatshoofd is echter hoopvol gestemd en verzekerde een oplossing binnen deze kwestie.

De president riep voorts op om met man en macht te werken aan zaken die verkeerd zijn gegaan en die gezamenlijk aangepakt moeten worden. “De ontmoeting met de Nederlanders en Engelsen was het begin van het einde van de Inheemse taal en cultuur in Suriname. Toen de dominante Westerse cultuur haar intrede deed in de wereld van de Inheemse mensen, was er voor hen geen weg terug” citeerde het staatshoofd de schrijver Magda Sabajo. Met dit citaat herinnerde de president de aanwezigen aan de verantwoordelijkheid om gezamenlijk te werken aan herstel van wat ons als volk in het verleden is aangedaan. Het staatshoofd haalde in zijn slotwoord vele werken binnen het gebied aan als wapenfeit dat de regering het inheems volk goedgezind is.