Eindelijk is contractarbeid aan banden gelegd en is de ontslagbescherming beter dan ooit rechtvaardig geregeld. Dit is het resultaat van de twee arbeidswetten die de afgelopen week zijn goedgekeurd door de Nationale Assemblee (DNA). Het gaat in deze om:

De Wet omzetting Arbeidsovereenkomst Bepaalde Tijd naar Arbeidsovereenkomst Onbepaalde Tijd,
De Ontslagwet 2018.

De wet met betrekking tot de arbeidsovereenkomsten zal een einde moeten brengen aan het steeds verlengen van arbeidscontracten door één en dezelfde werkgever, waardoor de werknemer nooit in vaste dienst wordt genomen. Na drie verlengingen van de arbeidsovereenkomst verplicht deze wet de werkgever om de werknemer in vaste dienst te nemen. Dit geldt ook indien de werknemer al 25 maanden in dienst is, ook al is de reeks van 3 arbeidscontracten nog niet verstreken. Hiermee is de vrijheid die werkgevers hadden om eindeloos arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd te verlengen beperkt. De vaste dienstbetrekkingen die na een bepaalde tijd ontstaan, zullen aan de werknemers meer rechtszekerheid en toekomstperspectieven bieden. Het ministerie wenst te benadrukken dat deze wet geen onaantastbaar recht van de werknemer op continuering van de dienstbetrekking behelst. De dienstbetrekking in vaste dienst kan nog altijd wegens grondige redenen worden beëindigd door de werkgever, uiteraard met inachtneming van de geldende wettelijke bepalingen.

Met betrekking tot de Ontslagwet kan gesteld worden dat de verboden ontslaggronden zijn uitgebreid. Dat betekent dat de wet duidelijker aangeeft in welke gevallen absoluut geen ontslag mag worden gegeven aan de werknemer. Zo is het verboden om de werknemer te ontslaan om zijn betrokkenheid bij de vakbond of bij het meedoen aan vakbondsstakingen. Ook in gevallen van ziekte, en moederschap (zwangerschap) is het verboden om de werknemer te ontslaan. Het systeem van de ontslagvergunning is gehandhaafd, evenals de plicht om ontslagen op staande voet te melden bij de Arbeidsinspectie. Een mijlpaal in het arbeidsrecht is dat in de nieuwe wet een herzieningsmogelijkheid is gecreëerd bij het Hof van Justitie. Hiertoe wordt het College voor Arbeidszaken dat geleid zal worden door een rechter in het leven geroepen. Dit college zal onafhankelijk van het ministerie van Arbeid, in een betrekkelijk korte periode, een besluit van de Ontslagcommissie of de Arbeidsinspectie kunnen herzien. Hierdoor hoeven werkgevers en werknemers, die het niet eens zijn met het oordeel van het ministerie van Arbeid, geen rechtszaak te starten bij de kantonrechter die nota bene jarenlang kan duren.

Dat een werknemer in de gelegenheid werd gesteld zich te verweren, alvorens de dienstbetrekking met hem te beëindigen, had eerder geen wettelijke grond. Met de aanpassing van deze wet wordt de werkgever verplicht gesteld om zijn werknemer in de gelegenheid te stellen zich te verweren. Het verweer geldt echter niet voor ontslag op staande voet.

Deze wetgeving is bedoeld om de ontslagbescherming rechtvaardiger te maken, maar het is geenszins zo dat werknemers niet ontslagen mogen worden. De plicht voor werknemers om zich ten volle in te zetten op het werk bestaat nog altijd. Als werknemers de kantjes er van aflopen of hun plichten schromelijk verzaken, lopen ze het risico dat de werkgever overgaat tot beëindiging van de dienstbetrekking, uiteraard overeenkomstig wettelijke bepalingen van deze wet.