In zijn jaarrede is president Bouterse onder meer ingegaan op de loon- en salarisstructuren. Het staatshoofd gaf aan dat de regering met haar actie, om uit solidariteit met de samenleving af te zien van de loonaanpassing, een brede discussie tot stand wil brengen over eerdergenoemde loon- en salarisstructuren. Hierbij zal de aandacht worden gericht op de lonen, de salarissen en de schadeloosstellingen van respectievelijke beroepsgroepen in ons land namelijk de ambtenaren, politieke ambtsdragers, volksvertegenwoordigers, de zittende en de staande magistratuur alsook het personeel en medewerkers van staatsbedrijven en parastatale bedrijven.

Het staatshoofd ging verder door te benadrukken dat de regering in deze discussie het probleem van “gelijkheidsbeginsel” meeneemt.  De regering hoopt met de dan te nemen besluiten voor het komende decennium rust te hebben gebracht op het loonfront van de overheid.

President Desi Bouterse vervolgde door te onderstrepen dat de regering enorme waarde hecht aan de positie van werkenden en hun gezinnen. “Het bewijs daartoe wordt gevormd door onder meer de moderne wetgeving die tot stand wordt gebracht in het kader van een meer rechtvaardige economie”, sprak het staatshoofd. De inclusieve arbeidsmarkt wordt gerealiseerd door het nastreven van decent jobs zoals verwoord in het Ontwikkelingsplan 2017-2021. De modernisering van het arbeidsbeleid wordt in 2019 voortgezet door begeleiding van de reeds geformuleerde nieuwe minimumloonwet. In dit begrotingsjaar worden ter finalisering van de modernisering van de arbeidswetgeving nog acht (8) wetten aangepast betreffende gelijke behandeling, geweld en molest, werktijden, vakantie, ongevallen, de bemiddelingsraad, werknemersregistratie en arbeid door vreemdelingen.