Het bestuur van de Surinaamse Voetbalbond (SVB), onder voorzitterschap van John Krisnadath, heeft een bezoek gebracht aan de minister van Sport- en Jeugdzaken, Lalinie Gopal. Het bestuur heeft haar plannen voorgehouden aan de bewindsvrouwe. Twee van de aandachtsgebieden waren het proces van de ontwikkeling van vrouwenvoetbal en de decentralisatie van jeugdvoetbal.

De SVB werkt momenteel aan een strategisch plan dat gefinancierd zal worden door de FIFA. Het streven is om in het komend jaar in verschillende districten 20 vrouwen voetbalteams te hebben opgezet, die het vervolgens in competitie verband zullen opnemen tegen elkaar. Het ligt in de bedoeling om gebruik te maken van de mini kunstgrasvelden in de districten om vrouwen voetbal te stimuleren. In dit kader heeft de SVB een beroep gedaan op het ministerie om gebruik te kunnen maken van de reeds aangelegde en de nog aan te leggen velden. In dit traject zullen de getrainde scheidsrechters en 60 coaches, die voornamelijk ook uit vrouwen bestaat, worden ingezet om de doelen te behalen. De voetbal bond zal zich ook in de komende periode focussen op de decentralisatie van jeugdvoetbal, waarbij de trainingen en competities in de verschillende districten zullen worden afgewerkt.

De bond heeft meteen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het project “Nieuwbouw Andre Kamperveen Uitgangscentrum” te bespreken met de minister. De minister heeft aangegeven dat het ministerie van Sport- en Jeugdzaken onderdeel is van de regering, welke sport als prioriteit heeft. Dit heeft de president van de Republiek Suriname, Desiré Delano Bouterse, ook aangehaald tijdens zijn jaarrede en nieuwjaarstoespraak. Tussen de SVB en het ministerie is er afgesproken dat er in dit kader zo gauw als mogelijk verdere stappen ondernomen zullen worden in het belang van onze sportontwikkeling. Het ministerie van Sport- en Jeugdzaken staat altijd open voor  samenwerking en zal waar nodig en mogelijk de ondersteuning geven aan de plannen van de SVB. Tijdens het onderhoudt zijn er afspraken gemaakt om de relatie tussen het ministerie en de bond te versterken.