Minister Lillian Ferrier van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur buigt zich over de kwestie, waarbij een leerling die betrokken was bij een gevecht op de LBO-school te Brokopondo, hardhandig is aangepakt door een leerkracht. “Een antwoord waarom hij op deze manier heeft opgetreden heb ik niet gekregen. Een van de beste manieren om wangedrag te beantwoorden is negeren. Hij had ook weg kunnen lopen. Hij had de vechtersbazen uit elkaar kunnen halen en het ene meisje buiten het lokaal kunnen houden”, aldus de onderwijsminister op 4 april tijdens de begrotingsbehandeling van 2019 in het parlement.

Minister Ferrier heeft aan de avond van het incident, toen de informatie haar bereikte onmiddellijk haar staf de instructie gegeven om een onderzoek in te stellen. De moeder, het slachtoffer (de leerling) en de leerkracht zijn ontvangen en verhoord. Ook heeft de minister persoonlijk een gesprek gehad met de leerkracht, omdat zij wilde weten hoe het zo ver is gekomen dat hij het kind zo heeft behandeld. “Ik zou mijn hond zelf niet zo hebben behandeld.”

De minister benadrukt dat Suriname zich internationaal eraan heeft gecommitteerd invulling te geven aan het Kinderrechtenverdrag. “Het staat boven de nationale wetgeving. Zelfs in de nationale wetgeving is mishandeling verboden. U moet de gevolgen van het filmpje op het internet niet onderschatten, want onze buitenlandse mogendheden letten hierop. Het is voldoende om ons land internationaal aan de schandpaal te zetten. Over twee jaar moeten wij de stand van zaken over het Kinderrechtenverdrag gaan over twee jaar in Geneve gaan verdedigen.

Minister Ferrier maakt zich bezorgd om hetgeen het kind is overkomen. “Het slachtoffer is geschorst. Zij is niet beschermd, ondanks het fysieke en lichamelijke geweld dat haar is aangedaan”, zegt de minister. Het bevreemd de minister dat de leerkracht beweerd dat hij er alleen voor stond. Waar waren de andere leerkrachten?, was haar vraag. “Hij antwoorden: de bel was net gegaan en zij begaven zich naar de school. Kennelijk is er dan niemand verantwoordelijk voor wat er voor de aanvang van de lessen en na de school gebeurd.” De bewindsvrouw zegt de inspectie van haar ministerie aangesproken te hebben, omdat niet voldoende rekening is gehouden met het belang van het kind.

“Wij zullen een harde beslissing moeten nemen, willen we als natie serieus worden genomen, wanneer wij verdragen ondertekenen. Als heel duidelijk is dat door het optreden van deze leerkracht de bescherming van de leerling ernstig aangetast is, dan hebben we geen keus dan de maatregelen toe te passen. Dat is ontslag van deze leerkracht. Wat willen we met onze kinderen. Het belang van onze kinderen staat voorop, maar als wij onze kinderen erger als dieren behandelen. Waar zullen wij dan terechtkomen? We leren ze agressie. We kunnen dit niet toestaan.”

Verschillende parlementsleden hebben duidelijkheid gevraagd om deze kwestie, omdat de school ook is gesloten. De minister heeft de situatie verduidelijkt door onder andere aan te geven dat de school door het ministerie is gesloten, omdat het gros van de leraren naar de stad is afgereisd om op te komen voor de betrokken leerkracht. De minister deelde in het parlement mee dat de bond zich ook met deze kwestie gaat bezighouden. Zij kan zich niet voorstellen dat de volwassenen het opnemen voor de leerkracht en niet voor de leerling die op onheuse manier is behandeld.