In verband met 146 jaar Hindoestaanse Immigratie heeft de vicepresident, Michael Ashwin Adhin, een bloemenhulde gebracht bij het Baba en Mai monument. Dit werd gedaan op 5 juni 2019, de dag waarop 146 jaar terug het eerste schip met contractarbeiders voet aan wal zette in Suriname. Ook de Indiase Ambassadeur, Mahender Singh Kanyal was aanwezig en maakte gebruik van de gelegenheid om de voorouders te gedenken.

De Hindoestaanse voorouders hebben een bijzondere bijdrage geleverd aan de opbouw van Suriname. Eerst onder dwang, maar daarna uit vrije wil. “Wij zijn bijzonder trots op wat zij hebben kunnen bewerkstelligen. Wij waren vanaf het begin al ondernemers. Nu is ondernemerschap meer dan ooit belangrijk. Vooral de kleine en middelgrote ondernemers. De ruggengraat van onze economie moet veel meer versterkt worden en in dat kader moeten wij ondernemerschap zien als iets wat meer gestimuleerd worden”, zei de vicepresident na afloop van de bloemenhulde. Behalve in de landbouw hebben de Hindoestaanse voorouders ook een grote culturele bijdrage geleverd. “Wij hebben een plurale diversiteit en diversiteit is onze identiteit.”

Binnen de Hindoestaanse cultuur wordt vooruitgekeken en wordt gedacht aan de generaties die volgen. Bijvoorbeeld wat voor hen achtergelaten wordt. Dat is volgens de vp heel uniek en iets waar de andere bevolkingsgroepen uit kunnen leren. Daarnaast heeft elke cultuur zijn unieke boodschappen waaruit wij kunnen leren. “Door van elkaar te leren, zullen we elkaar ook begrijpen en respecteren”, besloot de vp.