Minister Sergio Akiemboto van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) heeft de keuze voor het toepassen van de Surinaamse en Nederlandse wetgeving bij het voorbereiden van de wijziging van de Brokopondo Overeenkomst verduidelijkt. De minister heeft over deze keuze een uiteenzetting gegeven, waaruit de noodzaak van dit besluit blijkt. De bewindsman is hierop ingegaan op woensdag 28 augustus 2019, tijdens een persconferentie op het ministerie van NH. Het persmoment werd belegd om duidelijkheid te verschaffen rondom de conceptovereenkomst ter wijziging van de Brokopondo Overeenkomst.

“Voor die onderdelen waarop Suriname het van eminent belang vindt dat het Surinaams recht van toepassing is, is dat nadrukkelijk bedongen. Dat is het geval bij het leveren (overdragen) van roerende goederen. Bijvoorbeeld de Afobakka Stuwdam, schuldvernieuwing en vrijwaringsovereenkomst”, aldus minister Akiemboto. Voor de onderdelen die niet voldoende geregeld zijn in de Surinaamse wetgeving heeft de Staat gekozen voor de Nederlandse wetgeving. “Dit speelt onder andere bij milieuvraagstukken.”

De minister beargumenteert vervolgens de keus met het feit dat Suriname geen milieuwetgeving heeft. “Amerika heeft voorgesteld om van hen te gebruiken. Suriname heeft aangegeven we gaan qua milieu de standaarden van internationale organisaties gebruiken. Wij zullen op dit gebied de Nederlandse wetgeving toepassen.” Hij vindt het een rechtvaardige keus. “Ik denk als je in een onderhandeling zit en je zegt gebruik de mijne niet, maar ik wil de jouwe ook niet, dat het billijk is dat we een derde partij kiezen en benoemen.” Het kan er bij hem niet in wat de mogelijke bezwaren zijn bij deze keuze. Het bedrijf heeft inderdaad in Suriname geopereerd, maar hebben wij een zodanige milieuwetgeving om Suralco te houden aan de gemaakte afspraken?” Nee! Ons milieuwet is nog niet eens goedgekeurd. Wij moeten dat nog gaan ontwikkelen”, benadrukt hij.